In deze nieuwsbrief:
Bedrijf
Wijziging pachtnormen per 1 juli 2013
Fiscaal
- Geen versnelde afschrijving in 2013
- Teruggaaf energiebelasting bij meerdere aansluitingen
- Cultuurgrondvrijstelling wel van toepassing op zorgboerderij
GLB-beleid
- Onderhandelingen hervorming GLB-beleid gaande
Juridisch
- Toeslagrechten correct vastgesteld
- Planschade bij dubbelbestemming gronden
Mestwetgeving
- Mestbeleid wordt maatwerk?
- Fosfaatefficiëntie varkenshouderij
- Check uw bemestingsplan
Milieu
- Gebruik gewasbeschermingsmiddelen moet duurzamer
Subsidies
- Subsidieopenstellingen tweede helft 2013
- Steun voor instandhouding vezelgewassen
- Stimuleringsregeling ‘Asbest eraf, zonnepanelen erop’
Belangrijke data
Subsidieopenstellingen tweede helft 2013
In de tweede helft van 2013 worden de volgende subsidieregelingen opengesteld:
Jonge landbouwers > 1 t/m 28 oktober
Agrarisch natuur- en land schapsbeheer 2014 > 15 november t/m 31 december
Natuur- en landschapsbeheer > 15 november t/m 31 december
De staatssecretaris van Economische Zaken heeft tevens aangekondigd dat de subsidieregeling voor integraal duurzame stallen dit jaar wordt opengesteld voor bedrijven in de nabijheid van een Natura 2000-gebied.
Steun voor instandhouding vezelgewassen
Telers van vlas of hennep voor de vezelwinning kunnen in de periode 1 juni tot en met 1 juli 2013 steun aanvragen via het DR-Loket. De tegemoetkoming bedraagt maximaal € 300 per hectare.
Door de relatief hoge graanprijs staat de teelt van vezelgewassen onder druk. De overheid wil het areaal vezelgewassen in Nederland in stand houden, omdat de productie van natuurvezels met hernieuwbare grondstoffen beter is voor het milieu dan kunststofvezels op basis van fossiele bronnen. Daarom is, alleen voor 2013, deze tegemoetkoming ingesteld.
Voor deze regeling gelden de volgende voorwaarden:
- De vezelgewassen worden geteeld voor de vezelwinning.
- Er kan steun verkregen worden voor maximaal de oppervlakte aan vezelgewassen zoals opgegeven bij de Gecombineerde opgave 2013.
- De vezelgewassen moeten in Nederland worden geteeld.
- De minimale oppervlakte bedraagt 0,5 hectare.
- Er kan slechts één aanvraag ingediend worden.
- De aanvrager moet beschikken over een verkoop- of verwerkingsovereenkomst met een verwerker wanneer de oogst wordt verkocht of verwerkt door derden.
Voor vezelhennep gelden nog aanvullende voorwaarden:
- Er mag alleen gecertificeerd zaaizaad gebruikt worden.
- De hennep mag pas geoogst worden nadat hiervoor toestemming is verleend. Deze wordt verleend na afronding van alle NVWA-controles.
- De officiële etiketten op het verpakkingsmateriaal van het gebruikte zaaizaad moeten tijdig naar Dienst Regelingen worden gestuurd.
Naast bovengenoemde voorwaarden gelden nog de voorwaarden van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). De GLB-kortingen, waaronder de modulatiekorting en de randvoorwaardenkorting, zijn ook op deze subsidie van toepassing.
Toeslagrechten correct vastgesteld?
Een landbouwer beschikte in 2009 over 9,79 toeslagrechten. In de Gecombineerde opgave 2009 gaf hij een totale oppervlakte van 10,76 ha op, maar deze oppervlakte werd door Dienst Regelingen gecorrigeerd naar 8,34 ha. Als gevolg daarvan kon de landbouwer niet alle toeslagrechten verzilveren.
De in 2009 opgegeven percelen betroffen dezelfde percelen als in 2006, het jaar van de vaststelling van toeslagrechten. De oppervlakte van 10,76 ha was gebaseerd op de zogenaamde PIPO-methode. Dit systeem registreerde de bruto perceelsoppervlakte inclusief sloten, bermen en wegen. Deze methode voldeed volgens de Europese Commissie echter niet als meetmethode, waarop Nederland een nieuw registratiesysteem ontwikkelde. Op basis van het nieuwe registratiesysteem AAN (Agrarisch Areaal Nederland), waarin de netto perceelsoppervlakte, dus exclusief sloten, bermen en wegen, is opgenomen, stelde Dienst Regelingen de oppervlakte van 8,34 ha vast.
In de beroepsprocedure bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) stelde de landbouwer dat als in 2006 volgens de AAN-methode zou zijn gemeten, de subsidiabele oppervlakte kleiner en de waarde van de toeslagrechten evenredig hoger zou zijn vastgesteld. Hij zou dan in 2009 wel de volledige waarde van de toeslagrechten hebben ontvangen.
De EG-regelgeving bepaalt dat toeslagrechten die voor 1 januari 2009 zijn toegewezen, met ingang van 1 januari 2010 als wettelijk en conform worden beschouwd. Hierop is slechts een uitzondering mogelijk, namelijk als rechten zijn toegewezen op feitelijk onjuiste aanvragen. De vraag of de Europese regelgever met deze fixatie van toeslagrechten ook bedoeld had dat in gevallen als deze zaak geen wijziging meer kan worden aangebracht, kon het CBb niet beantwoorden. Zij heeft daarom het Hof van Justitie van de Europese Unie verzocht hierover een uitspraak te doen.
Planschade bij dubbelbestemming gronden
De gronden in enkele polders naast een rivier kregen in 2004 in het nieuwe bestemmingsplan van de gemeente de dubbelbestemming ‘retentievoorziening’. Deze gronden waren bestemd voor de opvang van water bij een extreem hoog peil en tevens voor de onderliggende bestemming overeenkomstig het bestemmingsplan, namelijk agrarisch.
De betrokken grondeigenaren vroegen daarop een vergoeding voor planschade, welke in 2009 door de gemeente werd afgewezen. Planschade is mogelijk wanneer de aanvrager als gevolg van een wijziging in het planologische regime, in een positie komt ten gevolge waarvan hij schade lijdt of zal lijden. De rechtbank wees een vergoeding voor planschade wel toe, omdat er sprake was van een waardedaling die voor vergoeding in aanmerking kwam. De gemeente stelde daarop hoger beroep in bij de Raad van State.
De gemeente en het waterschap betoogden dat in geval van onderwaterzetting alle vermogens- en inkomensschade volledig wordt vergoed. Een redelijk handelend koper zou daarom niet geneigd zijn minder te betalen voor deze percelen grond. Dus zou er geen waardedaling zijn.
De Raad van State oordeelde dat, ondanks het feit dat schade volledig wordt vergoed bij onderwaterzetting, dit onverlet laat dat bij onderwaterzetting hinder voor de agrarische bedrijfsvoering ontstaat en dat een redelijk denkende koper gronden met een dubbelbestemming daarom lager zal waarderen dan gronden zonder die bestemming. Er was daarom wel sprake van planschade.
De gemeente en het waterschap stelden verder dat de gronden al in 2000 door het waterschap waren aangewezen als retentiegebied. Niet het bestemmingsplan, maar het besluit van het waterschap moest daardoor als oorzaak van de gestelde schade worden gezien. De Raad van State verwierp dit standpunt en zag het bestemmingsplan wel degelijk als oorzaak. Het beroep van de gemeente werd ongegrond verklaard.
Aanvulling
De termijn voor het indienen van een planschadeclaim is vijf jaar, gerekend vanaf het moment dat de oorzaak van de planschade onherroepelijk is geworden. De tegemoetkoming in planschade is van toepassing voor eigenaren en gebruikers van bouwwerken en/of percelen.
Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden, waarin een nadeelcompensatieregeling is opgenomen. Als men een beroep kan doen op deze specifieke regeling, kan geen planschade geclaimd worden.
Geen versnelde afschrijving in 2013
Enkele maanden geleden maakte het kabinet een bezuinigingspakket bekend, waarin ook maatregelen waren opgenomen om de economie te stimuleren. Onderdeel van dit pakket was een afschrijvingsregeling voor bedrijfsinvesteringen. Dit hield in dat bedrijven in 2013 direct 50% van de investeringen konden afschrijven, terwijl dit normaal maximaal 20% is.
Als gevolg van het afgesloten sociaal akkoord is het bezuinigingspakket echter van tafel. Daarmee is ook het plan voor de versnelde afschrijving van de baan.
Onderhandelingen hervorming GLB-beleid gaande
Vanaf medio april vinden onderhandelingen plaats tussen de Landbouwraad, het Europees Parlement en de Europese Commissie over de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Tot 20 juni zijn er in totaal ruim dertig bijeenkomsten gepland. Doelstelling is nog steeds om tijdens de Landbouw- en Visserijraad op 24 en 25 juni 2013 een politiek akkoord te bereiken. Er zijn echter twijfels gerezen of dit haalbaar is.
Belangrijke onderwerpen waarover nog geen overeenstemming bestaat, zijn de mate van uniforme hectarebetaling, de financiële discipline en de afschaffing van de suikerquotering.
Voorts wordt er gesproken over het al dan niet verplicht stellen van de regeling voor kleine ontvangers, de regeling voor jonge boeren en de mogelijkheid om bepaalde gebruikers van landbouwgrond uit te sluiten (zoals luchthavens). Ook hierover is nog geen overeenstemming bereikt.
Ten slotte zijn op het vlak van de directe betalingen nog twee punten belangrijk voor Nederland: het gebruik van een referentiejaar om deelname aan het nieuwe GLB te bepalen en de uitsluiting van gronden die geen agrarische hoofdfunctie hebben. Nederland is er geen voorstander van een referentiejaar te hanteren bij de vaststelling van wie toegang hebben tot financiële steun onder het nieuwe GLB en wil ook de mogelijkheid behouden gronden met een niet-agrarische hoofdfunctie te kunnen uitsluiten van directe betalingen.
Wijziging pachtnormen
Het Landbouw Economisch Instituut (LEI) heeft de hoogst toelaatbare pachtprijzen berekend, welke op 1 juli 2013 van kracht worden. De pachtnormen zijn gebaseerd op de bedrijfsresultaten van middelgrote en grote akkerbouw- en melkveebedrijven in de periode 2007 tot en met 2011.
Los bouw- en grasland
De regionorm in de belangrijkste akkerbouwgebieden daalt als gevolg van zeer slechte bedrijfsresultaten in 2011. Dat jaar is aan de berekening toegevoegd, terwijl het vervallen jaar 2006 juist een heel goed jaar was. Deze daling geldt niet voor de Veenkoloniën en Oldambt, waar de resultaten voor fabrieksaardappelbedrijven in 2011 heel redelijk waren.
De regionorm in de melkveehouderijgebieden is gestegen. De betere bedrijfsresultaten van het jaar 2011 zijn aan de berekening toegevoegd en het jaar 2006, dat minder goed was dan 2011, is komen te vervallen.
Tabel 1: Nieuwe regionorm, oude regionorm en veranderpercentage voor los bouw- en grasland en los tuinland
Pachtprijsgebied Norm2013 Norm2012 Veranderpercentage
(€ / ha) (€ / ha)
Los bouw- en grasland
Bouwhoek en Hogeland 633 712 -11
Veenkoloniën en Oldambt 522 477 9
Noordelijk weidegebied 693 603 15
Oostelijk veehouderijgebied 573 548 5
Centraal veehouderijgebied 527 623 -15
IJsselmeerpolders 786 1.086 -28
Westelijk Holland 462 515 -10
Waterland en Droogmakerijen 373 387 -14
Hollands/Utrechts weidegebied 722 582 24
Rivierengebied 823 739 11
Zuidwestelijk akkerbouwgebied 522 742 -30
Zuidwest-Brabant 583 619 -6
Zuidelijk veehouderijgebied 671 634 6
Zuid-Limburg 751 715 5
Los tuinland
Westelijk Holland *) 1.347 1.533 -12
Rest van Nederland 755 944 -20
*) excl. boomkwekerij in het landbouwgebied Boskoop en Rijneveld
Agrarische bedrijfsgebouwen
De hoogst toelaatbare pachtprijzen voor agrarische bedrijfsgebouwen zijn ten opzichte van 2012 met de bouwkostenindex van 2% gestegen.
Tabel 2: Hoogst toelaatbare pachtprijs in euro’s per hectare voor bedrijfsgebouwen in 2013, afhankelijk van doelmatigheid gebouwen.
Aard bedrijf Akker- Melk- Overig
bouw vee
Doelmatigheid
Nieuw 455 1.168 703
Zeer goed 358 919 554
Goed 273 702 422
Redelijk 201 515 310
Matig 140 359 216
Slecht 81 206 124
Agrarische woningen
De pacht voor agrarische woningen volgt het huurprijzenbeleid woonruimte. Met ingang van 1 juli 2013 is de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte gewijzigd. Voor inkomens tot € 33.614 geldt een huurstijging met maximaal 4%. Voor hogere inkomens geldt een hogere maximale huurstijging om de doorstroming te bevorderen. De staatssecretaris acht het argument van doorstroming in geval van pacht van een agrarische woning niet aan de orde, want agrariërs wonen op hun bedrijf.
De wijziging van de pachtprijs voor agrarische woningen met pachtovereenkomsten van vóór 1 september 2007 is vastgesteld op 4%. De hoogst toelaatbare pachtprijs van overeenkomsten voor agrarische woningen die op of na 1 september 2007 zijn aangegaan, wordt bepaald aan de hand van het puntenstelsel en zal daarom – overeenkomstig de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte – stijgen met het inflatiepercentage over 2012 van 2,5%.
Mestbeleid wordt maatwerk?
In een brief heeft de staatssecretaris van Economische Zaken, mede namens de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, de Tweede Kamer geïnformeerd over de Nederlandse inzet voor het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn. Op basis van dit actieprogramma wil Nederland een nieuwe derogatie voor de periode 2014 – 2017 verkrijgen.
De staatssecretaris constateert in haar brief dat het Nederlandse mestbeleid door de jaren heen heeft geleid tot een forse verbetering van de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit. Echter, om de doelen van de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water te halen en om in aanmerking te blijven komen voor een derogatie onder beide richtlijnen, moet volgens haar het mestbeleid voortgezet en versterkt worden.
Mestverwerking
Het kabinet wil de balans tussen de mestproductie en -afzetruimte bewerkstelligen door middel van een stelsel van verplichte mestverwerking. Het voorstel tot dit stelsel is onlangs ter advies naar de Raad van State verzonden en zal waarschijnlijk na het zomerreces worden besproken in de Tweede en Eerste Kamer.
Kern van het voorstel is de verwerkingsplicht voor bedrijven met een mestoverschot. Een overschotbedrijf kan dit invullen door direct een mestverwerkingsovereenkomst af te sluiten met een erkende verwerker of door een dergelijke overeenkomst af te sluiten met een exporteur.
Een overschotbedrijf kan de verwerkingsplicht ook overdragen aan een ander bedrijf met een vervangende mestverwerkingsovereenkomst. Deze overeenkomst kan alleen worden afgesloten tussen pluimveehouders onderling of tussen overige veehouderijbedrijven onderling.
Bij de verwerkingsovereenkomsten heeft de veehouder een leveringsplicht, de verwerkers (of exporteurs) zijn verplicht de gecontracteerde hoeveelheid mest af te nemen.
Bedrijven die minder dan 100 kilogram fosfaat zouden moeten verwerken, worden vrijgesteld van de verwerkingsplicht.
Maatregelen zuidelijke zand- en lössgebied
De grondwaterkwaliteit in het zuidelijke zand- en lössgebied voldoet nog niet aan de Europese streefwaarde. Specifiek voor dit gebeid wil het kabinet daarom een pakket maatregelen samenstellen, dat mineralenefficiëntie bevordert. Daarbij wordt gedacht aan het stimuleren van het gebruik van bewerkte mest met een hogere stikstofwerking door verhoging van de wettelijke werkingscoëfficiënt in deze gebieden en aan vermindering van stikstofverliezen door afvoer van gewasresten.
Praktijkproeven
Er zullen twee praktijkproeven worden uitgevoerd, waarin verbetering van milieukwaliteit, mineralenefficiëntie en ruimte voor ondernemerschap gecombineerd worden:
1. Een proef in de akkerbouwsector in kleigebieden, waarin geëxperimenteerd wordt met een vergaande beperking van het gebruik van onbewerkte dierlijke mest in combinatie met meer vrijheid in het gebruik van andere meststoffen.
2. Een proef met de zogenaamde kringloopwijzer in de melkveehouderij: een geborgd managementsysteem, op basis waarvan ondernemers met een bedrijfsspecifieke fosfaatgebruiksnorm bemesten naar gewasonttrekking.
Balans tussen milieu en bedrijfsvoering
Ter bevordering van het duurzaam voortbrengend vermogen van de bodem en het efficiënt omgaan met mineralen, wil het kabinet de volgende maatregelen in het actieprogramma opnemen:
– Actualisering van de waardering van de fosfaattoestand van de bodem op basis van nieuwe technieken, om de beschikbaarheid van fosfaat voor het gewas en het bufferend vermogen van de bodem te bepalen.
– Het creëren van de mogelijkheid om bij (weers- en plaaggerelateerde) calamiteiten tijdelijk en op beperkte schaal af te wijken van de normaal geldende gebruiksnormen- en voorschriften.
– Reparatiebemesting met dierlijke mest mogelijk maken voor alle landbouwgrond.
– Optrekken van de stikstofgebruiksnorm voor enkele gewassen, waaronder grasland op klei, tot het niveau van het bemestingsadvies.
Fosfaatefficiëntie varkenshouderij
Alle varkenshouders moeten vanaf 1 januari 2013 aantonen dat ze voldoen aan de minimale fosfaatefficiëntie. Dat staat in een verordening die in maart is aangenomen door het Productschap Diervoeder. De verordening is ter goedkeuring voorgelegd aan de Sociaal-Economische Raad (SER).
De fosfaatefficiëntie is een kengetal waarmee wordt aangegeven hoeveel van de via diervoeders opgenomen fosfaat is omgezet in dieren en dierlijke producten. Dit kan vrij gemakkelijk worden berekend op basis van de gegevens in de stalbalans. In een eerdere ontwerpverordening werd gesproken over een minimale efficiëntie van 37% bij zeugen en 41% bij vleesvarkens.
Als een bedrijf niet voldoet aan de minimale efficiëntie kan dit leiden tot sancties en uiteindelijk zelfs tot geldboetes.
De details van de verordening zijn op dit moment echter nog niet bekend.
Teruggaaf energiebelasting bij meerdere aansluitingen
Energiemaatschappijen brengen bij de levering van elektriciteit en aardgas energiebelasting in rekening bij de afnemer. Deze belasting dragen de maatschappijen af aan de Belastingdienst. De belasting moet in principe worden berekend per WOZ-locatie.
De tarieven zijn gestaffeld. Voor elektriciteit bedraagt de energiebelasting in 2013 € 0,1165 per kWh bij een verbruik tot 10.000 kWh, € 0,0424 per kWh voor het verbruik tussen 10.000 en 50.000 kWh en € 0,0113 voor het verbruik boven 50.000 kWh (tot 10 miljoen kWh).
In de praktijk komt het regelmatig voor dat bedrijven meerdere aansluitingen hebben op het elektriciteitsnet. Bijvoorbeeld een aansluiting voor de woning en de oude stal of kas en een aansluiting voor de nieuwe stal of kas. Staan deze objecten op de dezelfde WOZ-beschikking, dan wordt dit als één onroerende zaak gezien. In dat geval hoeft de staffel maar één keer te worden doorlopen. Bij grootverbruikers kan dit voordeel oplopen tot bijna € 2.300. Bij de berekening van het voordeel moet wel rekening gehouden worden met de belastingvermindering van € 318,62 voor aansluitingen met een verblijfsfunctie en € 119,62 voor aansluitingen zonder verblijfsfunctie.
Als de energie wordt geleverd door één leverancier, moet bij de leverancier om teruggave verzocht worden. Indien de energie wordt geleverd door verschillende leveranciers, moet de gebruiker de energiebelasting jaarlijks terugvragen bij de Belastingdienst. Dit verzoek moet binnen dertien weken na dagtekening van de eindafrekening ingediend worden.
Het is mogelijk het verzoek om teruggave in te dienen voor de afgelopen vijf jaar. Feitelijk is het verzoek dan te laat, maar teruggave zal dan ambtshalve verleend worden.
Voor aardgas is meestal geen teruggave mogelijk. Een tweede gasmeter komt niet zo vaak voor en alleen een hoog gasverbruik leidt tot een substantiële teruggave.
Gebruik gewasbeschermingsmiddelen moet duurzamer
Het kabinet heeft een nota uitgebracht, waarin het gewasbeschermingsmiddelenbeleid voor de periode 2013 – 2023 staat beschreven. Volgens de nota is er afgelopen jaren veel bereikt. Het oppervlaktewater bevat minder restanten van gewasbeschermingsmiddelen en is dus schoner geworden. Wel acht men maatregelen nodig om het oppervlaktewater in Nederland nog schoner te maken.
Zuiveringstechnieken voor glastuinbouw
In de tuinbouw kunnen technische maatregelen leiden tot forse vermindering van de verontreiniging, zoals zuivering van te lozen water en alternatieven voor regenwater. Er wordt hard gewerkt aan de ontwikkeling van zuiveringstechnieken voor de glastuinbouw. Zodra deze beschikbaar zijn, worden ze – uiterlijk 2016 – verplicht gesteld.
Maatregelen open teelt
Om de waterkwaliteit te verbeteren wordt het vanaf 2014 verplicht om de verwaaiing (drift) van gewasbeschermingsmiddelen op het hele perceel te verminderen met 75% in plaats van de 50%, die nu geldt. Ook zal de verplichte teeltvrije zone voor alle gewassen tot minimaal 0,5 meter verbreed worden. Deze zone is gebaseerd op de aanname dat alle maatregelen tezamen zullen leiden tot de benodigde reductie in de normoverschrijdingen van de waterkwaliteit. Als de reductie binnen twee jaar onvoldoende is, zal de verplichte teeltvrije zone tot tenminste 1 à 1,5 meter verbreed worden. Het kabinet stimuleert daarnaast vrijwillige verbreding van de teeltvrije zones en inrichting voor functionele agrobiodiversiteit door telers. Als de besluitvorming over het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) dit toelaat, kunnen telers hiervoor een vergoeding in het kader van de GLB krijgen.
Verplichte geïntegreerde bestrijding
Het kabinet wil vanaf 2014 de geïntegreerde bestrijding verplicht stellen. Het gebruik van chemische middelen is pas mogelijk als andere methoden niet werken. Dit moet worden vastgelegd in ketenafspraken. Iedere sector moet zelf met een actieplan komen.
Professioneel gebruik buiten landbouw
Het professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, waaronder het middel glyfosaat (roundup), is vanaf 2018 niet meer toegestaan op verhardingen in stedelijk gebied en sport- en recreatieterreinen. Het gebruik van deze middelen door particulieren wordt (vooralsnog) niet verboden.
Check uw bemestingsplan
Bedrijven die deelnemen aan derogatie dienen jaarlijks voor 1 februari een bemestingsplan op te stellen. Wijzigingen moeten binnen 7 dagen in het plan doorgevoerd worden. Het gaat dan vooral om wijzigingen in het bouwplan, een hogere veebezetting of een andere invulling van de aan- of afvoer van mest.
Het aanbrengen van noodzakelijke wijzigingen wordt in de praktijk vaak vergeten. Dit kan er bij controles toe leiden dat niet voldaan is aan de voorwaarden voor toepassing van derogatie. Met behulp van de Gecombineerde opgave kunt u nagaan of het plan aangepast moet worden. Denk daarbij ook aan het opnemen van scheurmonsters bij de vernietiging (scheuren) van grasland.
Tip: Controleer tevens of u voldoende mest heeft afgevoerd of nog mest kunt aanvoeren. Let daarbij ook op de gehaltes van de reeds aan- of afgevoerde mest.
Stimuleringsregeling ‘Asbest eraf,
zonnepanelen erop’
Agrarische bedrijven kunnen subsidie ontvangen voor het saneren van asbestdaken, mits dit gecombineerd wordt met plaatsing van zonnepanelen. Per provincie beslist Gedeputeerde Staten binnenkort hoe zij de regeling in hun provincie willen hanteren.
Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft voor deze regeling € 20 miljoen beschikbaar gesteld. De komende tijd zal iedere provincie besluiten of zij de regeling willen invoeren en of er voor hun provincie specifieke toevoegingen zijn.Het overgrote deel van de provincies zal begin juni een besluit nemen en streeft naar openstelling op 1 juli 2013. Tot op heden is alleen van Provincie Gelderland bekend dat zij hier van afwijken. Zij openen naar verwachting de regeling op 1 oktober 2013.
€ 3 per m2, minimaal 400 m2
De regeling richt zich op sanering van asbestdaken op agrarische bedrijven in combinatie met plaatsing van zonnepanelen. De subsidie bedraagt € 3 per m2 asbestdak. Dit is ongeveer een derde van de kosten voor het verwijderen en afvoeren van asbest. Alleen bedrijven met een agrarisch inkomen (minimale standaardopbrengst € 25.000) komen in aanmerking voor de subsidie. Per aanvraag wordt een minimumoppervlak van 400 m2 asbestdak gehanteerd. Sanering van asbestdaken van gebouwen die voor nevenfuncties in gebruik zijn is ook mogelijk, mits die zich op hetzelfde bouwblok bevinden. In totaal kan per aanvrager maximaal € 7.500 subsidie verstrekt worden.
Combinatie met zonnepanelen
Elke sanering moet gepaard gaan met een terugplaatsing van zonnepanelen, met een minimumeis van 15 kW piek geïnstalleerd vermogen. Plaatsing op een ander dak dan het gesaneerde dak is mogelijk, op voorwaarde dat dit gebouw zich op een bouwblok uit de aanvraag bevindt. De regeling komt bovenop de fiscale faciliteiten (MIA, VAMIL, EIA) voor investeringen in asbestsanering en zonnepanelen. Agrariërs die subsidie willen aanvragen, kunnen vóór openstelling van de regeling alvast een asbestinventarisatierapport op laten stellen.
Tip: Op de website www3.lei.wur.nl/neg/Default.aspx staat een module waarmee u kunt berekenen of voldaan wordt aan de minimale bedrijfsomvang van € 25.000 standaardopbrengst.
Cultuurgrondvrijstelling wel van toepassing op zorgboerderij
De Wet waardering onroerende zaken bepaalt dat bij de vaststelling van de WOZ-waarde de waarde van ten behoeve van de landbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond buiten aanmerking wordt gelaten.
Belanghebbende exploiteerde zijn onroerende zaak in de vorm van een zorgboerderij. De exploitatie bestond enerzijds uit agrarische activiteiten (pluimveehouderij) en anderzijds werd tegen vergoeding dagbesteding of stage aangeboden aan personen met een (verstandelijke) beperking.
Volgens de heffingsambtenaar van de gemeente was de cultuurgrondvrijstelling niet van toepassing, omdat er volgens hem geen agrarische onderneming werd uitgeoefend. Het voordeel dat belanghebbende met zijn agrarische activiteiten beoogde, was ondergeschikt aan andere beoogde doeleinden.
Het gerechtshof was het niet met de ambtenaar eens. Er was sprake van een bedrijfsmatige exploitatie, omdat met de onderneming winst werd beoogd en er ook daadwerkelijk winst werd behaald. Tevens was minimaal de helft van de totale inkomsten afkomstig uit de (pluim)veehouderij. Het feit dat de inkomsten mede bestonden uit vergoedingen voldaan uit de persoonsgebonden budgetten van personen die werkzaam waren op de boerderij, deed aan dit oordeel niet af. De cultuurgrondvrijstelling was daarom wel van toepassing.
Belangrijke data
14 juni 2013
Laatste dag openstelling subsidie marktintroductie energie-innovaties
1 juni t/m 1 juli 2013
Openstelling subsidie instandhouding vezelgewassen
1 juli 2013
Verwachte openstelling stimuleringsregeling “Asbest eraf, zonnepanelen erop” (met uitzondering van provincie Gelderland)
Met onze Agro-Nieuwsbrief willen wij u op de hoogte houden van de ontwikkelingen die mogelijk uw bedrijf raken. Wij hebben aan de samenstelling de grootst mogelijke zorg besteed.
Wij aanvaarden echter geen aansprakelijkheid voor niet (meer) juiste informatie. Wilt u op basis van deze informatie actie ondernemen, dan is nader advies noodzakelijk. Voor een dergelijk advies kunt u een afspraak met ons maken.